Goedaardig en kwaadaardig

De term goedaardig en kwaadaardig wordt alom gebruikt bij sommige ziekten, vooral bij de beschrijving van tumoren (gezwellen).

Als een tumor groeit, maar geen uitzaaiingen of secundaire tumoren heeft, spreken we van een goedaardig gezwel. De tumor kan ook stevig ingekap-seld zijn; de goedaardige tumorcellen lijken meestal min of meer op de cellen waaruit ze zijn ontstaan. Afhankelijk van de plaats van de tumor is genezing mogelijk door verwijdering ervan. Gewoonlijk is de kwaal na zo’n ingreep verholpen.

Als een kwaadaardige tumor niet wordt verwijderd, groeit hij en breidt zich uit in zijn omgeving.

Daarnaast scheidt hij ook dochtercellen af. Die verplaatsen zich via het bloed of het lymfvocht, waarna ze zich op andere plaatsen van het lichaam vast zetten en gaan groeien. Dit zijn zogenoemde secundaire tumoren of metastasen. Als kwaadaardige tumoren vroeg worden ontdekt, kunnen ze worden verwijderd. Er bestaat echter altijd een risico dat er al uitzaaiing heeft plaatsgevonden. Het belangrijkste is ze zo vroegtijdig mogelijk op te sporen; in de allereerste stadia treden er echter vaak geen symptomen op en wordt er ook geen medische hulp gezocht.