Euthanasie
Tot de jaren dertig van de twintigste eeuw stierven veel mensen vroeg in hun terminale ziekte aan een bijkomende infectie. De uitdrukking ‘pneumonia, the old man’s good friend’ (longontsteking, de oude man’s goede vriend) wijst erop dat ook destijds een vroege dood soms als een zegen werd gezien. Het bespaarde de patiënt een uitzichtloos en moeizaam lijden.
Bij de huidige ernst en lange duur van ongeneeslijke ziekteprocessen, wordt soms de vraag gesteld of het leven niet actief beëindigd mag of moet worden, wanneer de patiënt dit nadrukkelijk wenst. Het maatschappelijk gegeven dat de mens zijn lot in eigen hand moet kunnen en mogen nemen speelt daarbij een rol.
In de praktijk blijkt dat een klein percentage van de patiënten om euthanasie vraagt (‘euthanasie is een opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander op verzoek van de patiënt’) en dat aan dit verzoek voldaan wordt. In Nederland is euthanasie de directe doodsoorzaak in 1,8 procent van de sterfgevallen. De publieke opinie staat er positief tegenover en de meeste artsen zijn in uiterste situaties bereid tot euthanasie over te gaan. In België stelt men zich veel gereserveerder op wat betreft euthanasie.
Een verzoek tot euthanasie wijst op een grote nood van de patiënt en vaak ook van zijn omgeving. Deze nood moet allereerst onderkend worden. Een vraag tot euthanasie is meestal geen vraag om de dood, maar brengt tot uitdrukking dat de patiënt zo niet verder kan of wil leven. De patiënt beleeft zijn lijden als ondraaglijk en zinloos voor nu of in de toekomst en hij ziet de dood als enige uitkomst voor leniging of voorkoming van dat lijden. Euthanasie wordt door alle betrokkenen als een soort overgave ervaren. In ’het zo niet verder kunnen’ ligt het aanknopingspunt voor medeleven, begeleiding en hulpverlening. Het bij voorbaat uitsluiten van euthanasie blokkeert een open gesprek. Met de patiënt moet naar een uitweg gezocht worden. De moderne geneeskunde verlengt niet alleen het leven, maar kan ook in hoge mate het lijden verlichten. In de meeste gevallen kan levenshulp geboden worden, waarvoor de betrokkene achteraf dankbaar blijkt te zijn. Soms blijft euthanasie de enige voor de patiënt aanvaardbare oplossing.
De besluitvorming tot het al of niet overgaan tot euthanasie is moeilijk en emotioneel beladen. Dit geldt zowel voor de patiënt als voor familie, omstanders en arts. Een beslissing moet weloverwogen en in vrijheid van geweten genomen kunnen worden.
Actieve euthanasie (het opzettelijk levensverkortend handelen door een arts op verzoek van een patiënt) is in België in alle gevallen strafbaar. Een beperkt aantal artsen past wel euthanasie toe, maar geeft dit niet aan, omdat zij de kans lopen vervolgd te worden. Passieve euthanasie (het nalaten van een medische handeling die zinloos wordt gevonden) kan niet worden beschouwd als opzettelijk levensverkortend handelen en is niet strafbaar. In België begint bij steeds meer mensen de gedachte te leven dat de patiënt recht heeft op zelfbeschikking en dat daarom euthanasie gelegaliseerd moet worden. In Nederland is euthanasie wettelijk geregeld in de Wet op de Lijkbezorging. In februari 1993 heeft de Tweede Kamer een wijziging van deze wet aanvaard, waardoor euthanasie feitelijk wordt toegestaan, maar wettelijk strafbaar blijft.
Een arts die euthanasie toepast, echter met het in acht nemen van de zogenaamde zorgvuldigheidseisen, kan vrijgesteld worden van strafvervolging. De belangrijkste zorgvuldigheidseisen zijn het aanwezig zijn van een nadrukkelijk verzoek, een collegiaal consult, een verslaglegging en een melding aan de gemeentelijke lijkschouwer.
De mogelijkheid dat er later sprake kan zijn van een zinloos lijden, heeft zowel in België als in Nederland sommigen er toe gebracht een zogenaamd levenstestament of euthanasieverklaring op te stellen. Hierin wordt verklaard dat de ondergetekende de arts verzoekt bij het voordoen van de welomschreven situaties geen behandeling meer in te stellen of tot euthanasie over te gaan. De opsteller moet zich realiseren dat hij nu hij nog gezond is, zich geen voorstelling kan maken van zijn gevoelens en wensen tijdens een ernstige ziekte.
De ervaring leert dat de meeste mensen die een levenstestament hebben, als ze eenmaal in de omschreven situatie verkeren, geen euthanasie wensen.
In het verlengde hiervan ligt de ’geen reanimatie verklaring’. Hierin wordt verklaard, dat bij hartstilstand geen poging tot opwekking van de levensgeesten gewenst is.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.