Recht op inzage

Bij Recht op inzage is uw hulpverlener is verplicht een dossier van u bij te houden met daarin alle gegevens over uw ziekte, de behandeling en de medicijnen. U heeft er recht op te weten wat daarin staat, voor zover dat op u slaat. Ook een verwijsbrief mag u inzien, of die nu in een gesloten envelop zit of niet. Persoonlijke werkaantekeningen van de hulpverlener en gegevens van anderen mag u niet lezen als daarmee hun persoonlijke levenssfeer wordt geschaad, ook al horen ze bij uw dossier. Omgekeerd mogen alleen uzelf en de hulpverleners die bij uw behandeling betrokken zijn, uw dossier inzien. Anderen mogen dat alleen met uw uitdrukkelijke toestemming. Hieruit vloeit voort dat het dossier natuurlijk niet zomaar open en bloot op een tafel mag liggen. De hulpverlener moet het zorgvuldig bewaren, op zo’n manier dat onbevoegden er niet bij kunnen.

Behalve hulpverleners mogen alleen ouders van kinderen onder de twaalf jaar, curatoren of mentoren van verstandelijk gehandicapten of demente ouderen en schriftelijk vastgelegde vertegenwoordigers van een patiënt het dossier inzien.

U hoeft een verzoek om inzage niet toe te lichten. U moet zelf beslissen of u dit vanwege de relatie met uw hulpverlener liever wel doet. Bent u nog onder behandeling, dan ligt het voor de hand uw verzoek mondeling bij uw hulpverlener in te dienen en het dossier ook bij hem in te zien. Hij kan u dan gelijk uitleg geven over bepaalde zaken die u niet begrijpt. U mag het dossier niet mee naar huis nemen, want het is eigendom van de hulpverlener of de instelling waarvoor hij werkt. Maar als u dat wilt, kunt u een kopie krijgen van (een deel van) uw dossier; zie modelbrief 2. De hulpverlener mag daarvoor wel een redelijke vergoeding vragen. Of het door hem gevraagde bedrag redelijk is, kunt u navragen bij het Landelijk Informatiepunt voor Patiënten (LIP, zie par. 3.3.7), de Consumentenbond (zie par. 3.3.7) of een IKG (zie par. 3.3.7). Een handreiking is de richtlijn van de Registratiekamer dat voor een afschrift van een dossier niet meer dan ƒ10 mag worden gerekend. Uitzonderingen zijn een zeer omvangrijk dossier (ƒ50 tot ƒ75) en een kopie van bijvoorbeeld een röntgenfoto (maximaal ƒ100).

Is uw behandeling al afgesloten, dan kunt u uw verzoek om inzage beter schriftelijk indienen, bij de behandelaar of instelling. Zet in uw brief uw naam en adres, uw wens tot inzage of een kopie, welke hulpverlener de behandeling heeft gegeven, de periode van de behandeling waarover u inzage wilt hebben en eventueel dat u een toelichting wenst.

Verzekeraars willen inzage
Het Verbond van Verzekeraars wil graag dat verzekeringsgeneeskundigen inzage krijgen in het medisch dossier van overledenen met een levensverzekering. Het verbond wil hiermee fraude op het spoor komen en hoopt ook dat deze maatregel een preventieve werking zal hebben. Reden voor het verzoek van het verbond is het gegeven dat de sterfte onder mensen die de laatste twee jaar een levensverzekering hadden afgesloten, ruim driemaal het Nederlands gemiddelde is. Het verbond vermoedt dat mensen met een ernstige ziekte dit verzwijgen als ze een levensverzekering afsluiten. Tot een verzekerd bedrag van drie ton hoeft een verzekeringsnemer namelijk alleen een schriftelijke medische verklaring in te vullen (boven dat bedrag is een medische keuring verplicht). Het is dan simpel om een ziekte te verzwijgen. Daarom heeft het verbond begin 1998 een brief aan de minister van Volksgezondheid gestuurd met het verzoek om verzekeringsartsen binnen een zekere termijn na het overlijden van de verzekerde inzage te verlenen in de medische gegevens.

De beroepsorganisatie van artsen, de KNMG, heeft zich al tegen dit plan uitgesproken, evenals het Breed platform verzekerden en werk. Ook de minister zelf is er geen voorstander van. De Consumentenbond vindt dat het voorstel van het verbond veel te ver gaat en dat verzekeraars zo’n zwaar middel niet nodig hebben.

Wijzigingen. Stel nu dat u in uw dossier iets tegenkomt dat niet klopt, of waarmee u het niet eens bent. In zo’n geval kunt u uw hulpverlener vragen dit te corrigeren. Als hij dat niet wil, dan moet hij daarvoor een goede reden opgeven. U kunt ook uw eigen ideeën over uw behandeling opschrijven en deze verklaring aan het dossier toe laten voegen. Staan er volgens u onnodige of onjuiste gegevens of kwetsende opmerkingen in uw dossier, dan kunt u vragen die te verwijderen (zie modelbrief 8). Hetzelfde geldt voor passages waarvan u bang bent dat ze u (in uw verdere leven) schade zullen berokkenen.

Vernietiging. Een medisch dossier moet minstens tien jaar worden bewaard. Daarna mag het worden vernietigd, tenzij er gegevens instaan die langer bewaard horen te blijven. U kunt ook zelf om vernietiging vragen, ook voordat er tien jaar zijn verstreken. In principe zal een hulpverlener binnen drie maanden aan zo’n verzoek gehoor geven, behalve als dit voor iemand anders nadelig zou zijn. Denk aan de situatie dat u een erfelijke ziekte blijkt te hebben, die hoogstwaarschijnlijk ook op uw kinderen is overgegaan. Uw dossier kan dan belangrijk voor ze zijn en vernietiging ervan zou hun gezondheid schade kunnen berokkenen. Als een hulpverlener uw dossier niet wil vernietigen, moet hij wel uitleggen waarom niet.

Inzage geweigerd? Allemaal mooi en aardig, maar wat als uw hulpverlener weigert u inzage in uw dossier te geven? Herhaal uw verzoek dan, maar schriftelijk. Vermeld in uw brief dat u (op basis van de WGBO) recht op inzage heeft en dat u stappen zult ondernemen wanneer hij blijft weigeren. Helpt uw brief niet en werkt de betrokken hulpverlener bij een instelling, vraag dan de directie schriftelijk om medewerking en leg daarna de zaak voor aan de klachtencommissie (zie ook par. 3.3.1) van de instelling. In andere gevallen kunt u het best contact opnemen met het LIP, de Consumentenbond of een IKG.

Levert dit alles geen resultaat op, dan kunt u in veel gevallen uw zaak voorleggen aan de Registratiekamer. Deze organisatie kan bemiddelen of adviseren over conflicten rond medische dossiers.

Kennisname medisch dossier

Een arts, belast met de beoordeling van aanvragen van urgentiebewijzen op medische indicatie, roept iedere aanvrager voor een zogenoemd intakegesprek op. Dit gesprek wordt gevoerd door een medewerker die geen arts is.

Een van de aanvragers merkt dat deze medewerker over zijn gehele medisch dossier, inclusief een psychiatrisch rapport dat diep ingaat op zijn privé-leven, beschikt. Hij is het hier niet mee eens en legt het Medisch Tuchtcollege de vraag voor wie toegang heeft tot zijn medisch rapport.

Het college vindt dat als een medisch rapport wordt toegezonden aan een medisch adviseur, in beginsel uitsluitend één van de artsen gerechtigd is kennis te nemen van de inhoud, tenzij er een noodzaak bestaat dat anderen (niet-artsen) hiervan ook – en dan liefst in beperkte mate – kennisnemen. In dat geval hebben ook zij een zwijgplicht, afgeleid van het medisch beroepsgeheim van de arts. In dit geval was er geen noodzaak om de intake-medewerker inzage te geven in het gehele medisch dossier.

In het algemeen moet het mogelijk zijn dat zo’n medewerker slechts een korte samenvatting van de medische achtergrond van de cliënt wordt gegeven.
(Medisch Tuchtcollege, 3-10-1989)


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips