Visuele waarneming
Voor volwassenen is het gezichtsvermogen het belangrijkste zintuig; hieraan gaat echter een lang ontwikkelingsproces vooraf. De eerste zes levensmaanden is de mond het belangrijkste waarnemingszintuig. Na een half jaar zijn dit vooral de tastzin en het manipuleren. Zodra het Kind Kan lopen doet het ervaring op met zijn gehele motorieK. Het Kind ziet iets en wil het betasten. Het is een enorme stap in de ontwikkeling als het Kind in het stadium is gekomen een voorwerp te zien zonder het te moeten betasten.
De waarneming van verschillen in vorm is reeds vroeg aanwezig. De zuigeling van enkele weken oud Kan verschillen in vorm van voorwerpen waarnemen. Met anderhalf jaar heeft het Kind een meer uitgesproken belangstelling voor kleuren dan voor vormen, na die leeftijd is de vorm weer belangrijk. Het onderscheid tussen getallen en letters wordt geleidelijk aan geleerd en is op vijf jarige leeftijd behoorlijk ontwikkeld. Onderzoekingen hebben aangetoond dat het onderscheidingsvermogen van op elkaar gelijkende letters zoals p en q, d en b tussen de leeftijdsperiode van vier tot acht jaar voortdurend toeneemt.
Toont men een vierjarige een plaatje met strepen en in een hoek een cirkel, dan zal hij deze cirkel niet noemen, maar een zevenjarige wel. Het herkennen van geometrische figuren als onderdeel van ingewikkelder patronen lukt een zesjarige nauwelijks. De acht- tot tienjarigen brengen het er veel beter af maar ondervinden toch nog moeilijkheden. Bij de mens vindt men al in het tweede jaar intelligent gedrag, terwijl in het eerste levensjaar het gedrag nog beperkt is tot instinct- en ervaringshandelingen.
In het begin van het tweede levensjaar doet het kind de eerste kleine ontdekkingen die nog wel heel primitief zijn, maar voor zijn ontwikkeling toch van groot belang, aangezien het om een nieuw type van doelmatig, aangepast gedrag gaat dat boven de prestatie van de instinct- en ervaringshandelingen uitgaat.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.