Lens

De lens ligt direct achter de pupil en wordt aan de voorzijde beschermd door kamervocht dat tussen de lens en de cornea (hoornvlies) ligt. De lens wordt op zijn plaats gehouden door een band die bevestigd is aan de oogspier in het voorste deel van het oog. De lens buigt de lichtstralen en stelt deze scherp op de retina (netvlies).

Bij een gezond mens kunnen de spieren van de lens de vorm ervan veranderen, zodat voorwerpen op verschillende afstanden scherp gezien kunnen worden. Als iemand naar een voorwerp in de verte kijkt, ontspant de oogspier zich en is de lens slechts weinig gebogen. Om een voorwerp dichtbij te kunnen zien moet de oogspier samentrekken, waardoor de lens boller wordt. Als de oogbal echter zo gevormd is dat de retina te dicht bij de lens of er te ver vanaf ligt, wordt het voorwerp niet scherp waargenomen. Dit wordt respectievelijk verziendheid (hypermetropie) en bijziendheid (myopie) genoemd. Dit kan vaak verholpen worden door het dragen van een bril of contactlenzen.

Astigmatisme wordt veroorzaakt door een onregelmatige vorm van de cornea of de lens. Ook dit kan verholpen worden met een bril of contactlenzen. Pasgeboren baby’s zijn van nature verziend en kunnen een aantal maanden voorwerpen die dichtbij zijn niet scherp zien. Jonge kinderen kunnen gewoonlijk alles normaal zien maar dat kan veranderen als ze groter worden. Sommige oudere mensen kunnen voorwerpen in de verte en dichtbij niet goed zien, omdat hun lenzen hun elasticiteit hebben verloren. Dit kan opgelost worden door bifocale brillenglazen (met twee brandpunten).