Hartklepsystemen
Men onderscheidt twee soorten hartkleppen, de cuspidaliskleppen en de halvemaanvormige kleppen. Zij verhinderen dat het bloed tijdens de systole c.q. de diastole van het hart terugstroomt. De cuspidaalkleppen bevinden zich tussen de boezems (atrium) en de hartkamers (ventriculus).
De cuspidalisklep tussen de rechterboezem en de rechter hartkamer wordt tricuspidalisklep (valva atrioventricularis dextra) genoemd. De klep van de linker harthelft wordt mitralisklep (valva atrio- ventricularis sinistra) genoemd.
De halvemaanvormige kleppen liggen aan de afvoerbanen, de grote slagaders. De rechter halvemaanvormige klep, de pulmonalisklep (valva trunci pulmonaris) scheidt de rechter hartkamer van de longslagader. De linker halvemaanvormige klep, de aortaklep (valva aortae) scheidt de linker hartkamer van de aorta . Er bevinden zich in elke harthelft twee hartkleppen, een cuspidalisklep en een halvemaanvormige klep.
De cuspidaliskleppen verhinderen dat het bloed uit de hartkamers naar de boezems terugstroomt. De halvemaanvormige kleppen verhinderen dat het bloed uit de afvoerbanen naar de hartkamers terugstroomt.
De halvemaanvormige kleppen zijn net zo gebouwd als de aderkleppen. Ze bestaan uit een vlies dat direct aan de hartwand bevestigd is. Wanneer het bloed in zijn oorspronkelijke richting vloeit, liggen de halvemaanvormige kleppen tegen de wand aan. Wanneer het bloed gaat terugstromen, worden de kleppen opgeblazen en de randen van de beide tegenover elkaar liggende vliezen komen tegen elkaar aan te liggen. De opening waardoor het bloed zou kunnen terugstromen, is nu afgesloten.
De cuspidaliskleppen zitten wat ingewikkelder in elkaar. Men kan de cuspidaliskleppen vergelijken met parachutes, gemaakt van vlies. Dit vlies is door peeskoorden met de zogenoemde papillairspieren verbonden.
Als het bloedvolume in de boezems toeneemt, vallen de parachutes in elkaar: het bloed kan dan naar de hartkamers stromen. Wanneer de druk in de hartkamers toeneemt, blazen de parachutes zich op en sluiten ze de doorgang van de hartkamers naar de boezems. De papillairspieren en de peeskoorden houden de parachutes tijdens dit proces vast en verhinderen dat de cuspidalisklep omklapt, in de richting van de boezem.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.