Hemolyse
Hemolyse is het uittreden van kleurstof (hemoglobine) uit de rode bloedlichaampjes. Deze toestand leidt altijd tot bloedarmoede (zie Bloedarmoede). De oorzaken van hemolyse zijn verlerlei. Er kan sprake zijn van een versterkte afbraak van rode bloedlichaampjes, die kan berusten op het feit dat de door het beenmerg gevormde bloedlichaampjes te broos zijn en sneller dan normaal worden afgebroken.
De normale levensduur van een rood bloedlichaampje is 90-100 dagen. Deze vorm van bloedarmoede wordt gekenmerkt door een sterk verhoogde vorming van gal-kleurstof uit de vrijgekomen bloedkleurstof en door een overmatige activiteit van het beenmerg, dat het voortdurend verlies van rode bloedlichaampjes, waardoor het zelf in zijn zuurstofvoorziening wordt bedreigd, tracht te compenseren door versnelde en versterkte aanmaak.
In de gevallen waarin als aangeboren erfelijke afwijking een abnormale broosheid van rode bloedlichaampjes bestaat worden deze reeds afgebroken terwijl ze hun taak als zuur-stofdragers nog wel een tijdlang goed zouden kunnen vervullen. Bij de bekendste vorm hiervan, die zich meestal op jeugdige leeftijd uit, bestaan voortdurend een lichte bloedarmoede en een lichte geelzucht.
Van tijd tot tijd echter wordt de bloedafbraak zeer sterk, de steeds vergrote milt en ook de lever zijn dan pijnlijk en de bloedarmoede en geelzucht nemen in ernst toe. Verwijdering van de milt geeft meestal aanzienlijke verbetering.
De normaal aangelegde bloedlichaampjes kunnen ook worden vernietigd door giftige stoffen die het omgevende membraan aantasten (hemolysinen: stoffen die hemolyse veroorzaken). Dit komt, behalve bij bepaalde vergiftigingen, soms ook voor na het nemen van geneesmiddelen. Ten slotte kunnen bij uitgebreide verbrandingen en bij sommige infecties giftige afbraakprodukten in het lichaam vrijkomen die bloedafbraak veroorzaken.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.