Spieren van de hals
De spieren van de halshuid spannen de huid van de hals aan. De borstbeen-sleutelbeen-tepelspier (m. sternocleidomastoideus) kan eenzijdig en tweezijdig ingezet worden. Eenzijdig buigt die de halswervelkolom naar dezelfde kant en draait het hoofd naar de andere kant. Daarbij tilt die de kin op. Tweezijdig tilt de betreffende spier de kin op, uigt de halswervelkolom naar voren, tilt de borstkas op en houdt deze vast.
De tweebuikige spier (m. digastricus) tilt het tongbeen op en daarbij komt het strottenhoofd naar voren omhoog, onder de tongbasis. Daarmee wordt voorkomen, dat eten of drinken in het strottenhoofd kunnen komen. De borstbeentongspier (m. sternohyoideus) zet het tongbeen en het strottenhoofd na elke slok weer terug in hun normale positie. De drie touwladderspieren (mm. scaleni) houden de halswervelkolom bijeen en buigen deze. Tegelijkertijd tillen ze de ribben bij het inademen op. De diepe halsspieren (lange hoofdspier = m. longus capitis, lange halsspier = m. longus colli) houden het hoofd en de halswervelkolom bijeen en buigen deze.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.