Spieren van de bovenste ledematen

De achterste schouderspieren tillen de schoudergordel op en laten deze zakken. Ze draaien de arm en laten hem naar achteren bewegen. Daarbij is het onderste deel van de monnikskapspier(m. trapezius) voor het ondersteunen van de schoudergordel bij het leunen (bijv. leunen aan de balie) verantwoordelijk. Het middelste deel, dat het sterkst is, ondersteunt de schoudergordel bij belasting, bijvoorbeeld bij dragen of tillen. Een andere schouderspier, de brede rugspier (m. latissimus dorsi), draait de arm en beweegt hem naar achteren, bijvoorbeeld bij het vastbinden van een schort achter de rug. De aan de zijkant gelegen gordelspieren zorgen onder andere voor armbewegingen. De voorste zaagspier (m. serratus anterior) steunt de schoudergordel bij weerstand, bijvoorbeeld bij het opdrukken.

Armmusculatur onder

Armmusculatur onder

Verder kan die het schouderblad naar voren trekken. Daardoor wordt het schoudergewricht naar boven gedraaid. De deltaspier (m. deltoideus) is bij alle bewegingen van het schoudergewricht betrokken. Deze zorgt voor de bewegingen van de arm naar voren en naar achteren. het middelste deel ervan heft de arm zijwaarts, op. Een belangrijke spier van het bereik aan de zijkant van de schoudergordel is de grote borstspier (m. pectoralis major). Deze spier maakt het mogelijk de arm naar binnen te rollen en de armen te kruisen, Hij beweegt de arm naar voren, bijvoorbeeld bij het gooien, bij zwemmen en bij boksen. Samen met de brede rugspier trekt die de arm met grote kracht van zich af, bijvoorbeeld bij het houthakken.

Armmusculatuur boven

Armmusculatuur boven

Bovendoornspier en onderdoornspier (m. supraspinatus en musculus infraspinatus) zijn samen met de kleine ronde spier (m. teres minor) verantwoordelijk voor het naar buiten rollen van de bovenarm, zoals dat bij schrijven noodzakelijk is. Bij de armspieren onderscheiden we de buigers en strekkers. De bekendste en de belangrijkste zijn de biceps en de triceps. Zij buigen en strekken hoofdzakelijk de onderarm. Ook bij de onderarmspieren wordt onderscheid gemaakt tussen buigers en strekkers. Het bereik ervan loopt tot aan de hand en de vingers.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips