Gezondheidszorg in Nederland

Gezondheidszorg in Nederland is duur. U kunt dat onmogelijk allemaal direct zelf betalen. Vandaar dat er een heel stelsel van verzekeringen is ontstaan. U vindt hier een overzicht van de huidige stand van zaken, met de aantekening dat alles snel kan veranderen. Het stelsel van ziektekostenverzekeringen in Nederland is namelijk de laatste jaren verworden tot een soort speelbal. Grote plannen tot wijziging (en oplossing van bestaande problemen) werden bedacht en na jarenlange discussies weer verworpen. Wijzigingen die er wel doorkwamen, worden nu deels teruggedraaid. Voor de consument wordt het er allemaal niet begrijpelijker op, zie ook het kader ‘Prijsverwarring’.

Ziektekosten zijn in Nederland op diverse manieren verzekerd. Deels wettelijk verplicht, deels op vrijwillige basis. Ook voor wat betreft de samenstelling van de vergoedingpakketten, de acceptatie en de premievaststelling is er deze tweedeling. Enerzijds bepaalt de overheid, anderzijds zijn de verzekeraars vrij in hun doen en laten. Een ingewikkeld geheel dus, en dus ook lastig te doorgronden. Zeker voor de individuele consument.

In grote lijnen komt het er op neer dat een deel van de ziektekosten (langdurige zorg, revalidatie enzovoort) voor iedereen vergoed wordt via een verplichte verzekering. De overheid stelt de premie hiervan vast, evenals de vergoedingen (zie hiervoor par. 2.2). Deze verzekering is gebaseerd op de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ).

Bovenop dit basispakket aan AWBZ-voorzieningen is het verstandig (en voor veel werknemers zelfs verplicht) een eigen verzekering af te sluiten. Deze ‘eigen verzekering’ dekt dan de kosten van ziekenhuisopname, specialisten, huisarts en veel meer. Grofweg kunnen deze verzekeringen verdeeld worden in drie groepen:

– de (verplichte) ziekenfondsverzekering;

– de particuliere ziektekostenverzekeringen;

– de ambtenarenvoorzieningen (veelal verplicht).

De ziekenfondsverzekering is voor een deel van de bevolking een verplichte verzekering. Dat is het geval voor mensen in loondienst (niet bij de overheid in vaste dienst) met een inkomen onder de loongrens. Deze loongrens wordt jaarlijks voor het volgende jaar vastgesteld per 1 november; voor 1998 is dat ƒ62.200 (ƒ39.550 voor 65-plussers). Het dan verdiende loon bepaalt of u het jaar erna in de ziekenfondsverzekering zit.

Wie niet in loondienst is of bij de overheid werkt of een inkomen boven de genoemde grens heeft, is niet verplicht zich te verzekeren. Het is wel aan te raden. Er zijn dan legio mogelijkheden, geboden door particuliere ziektekostenverzekeringsmaatschappijen. Het aanbod is enorm: veel of juist weinig verzekeren, klasseverpleging of gewoon 3e klasse, een hoog eigen risico of juist zo weinig mogelijk. Voor iedere wens is er wel een mogelijkheid. Uiteraard hangt overal een prijskaartje aan, bepaald door de individuele verzekeraars zelf. De overheid bemoeit zich daar niet mee. Ook niet met het feit of de verzekeraar u al of niet wil verzekeren. Als hij de risico’s te groot acht (u heeft bijvoorbeeld in het verleden flinke ziektekosten gehad) zal hij dat beslist niet doen. Wat u dan kunt, leest u verderop in par. 2.3.

U betaalt voor de particuliere ziektekostenverzekering behalve enkele wettelijke bijdragen alleen een nominale premie. Die premies zijn zeer uiteenlopend, evenals de vergoedingen en andere voorwaarden. Een compleet overzicht is niet te geven. Daarvoor zijn er te veel mogelijkheden en zijn de premies te individueel bepaald.

Voor een beperkte groep ingezetenen bestaat de verplichting om een ‘ambtenarenverzekering’ af te sluiten. Dit geldt voor (de meeste) gemeenteambtenaren – Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (IZA) – de ambtenaren bij de provincies – Interprovinciale Ziektekostenregeling (IZR) – en voor politiebeambten – Geneeskundige Verzorging Politie (GVP). Enkele gemeenten zijn niet aangesloten bij deze regeling. Hun werknemers dienen zich particulier te verzekeren.

Deze regelingen kennen evenals de ziekenfondsverzekering een premie die afhankelijk is van het inkomen, met daarnaast een nominale premie. De verstrekkingen zijn over het algemeen iets uitgebreider dan die van het ziekenfonds. Weet u niet zeker wat er precies wordt vergoed, dan kunt u dat bij de drie hoofdkantoren navragen.

Werknemers van de rijksoverheid vallen niet onder de ziekenfondsverzekering en ook niet onder voornoemde ambtenarenvoorzieningen. Zij dienen zich particulier te verzekeren (tenzij op contractbasis werkzaam en vallend onder de loongrens: dan komen ze in aanmerking voor het ziekenfonds).

Voor deze ambtenaren bestaan wel weer tegemoetkomingen in de premies/kosten. De Interimregeling ziektekosten ambtenaren voorziet in een bijdrage in de premie van de ziektekostenverzekering voor de sector onderwijs en wetenschappen; het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (BTZR) doet dat voor rijkspersoneel en de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (ZVO-regeling) maximeert de totale kosten die ten eigen laste komen tot een percentage van het inkomen.

Ook de IZA-regeling kent een maximering van de kosten tot een bepaald percentage van het inkomen.

We gaan wat dieper in op de AWBZ, het ziekenfonds en de particuliere ziektekostenverzekeringen.

Prijsverwarring

Jaarlijks verandert er veel in de tarieven in de gezondheidszorg. Voorzieningen worden in de AWBZ gestopt en daaruit gehaald, opeens verschijnen er eigen risico’s en eigen bijdragen, soms moet je een rekening vooruitbetalen en dan weer niet. Het is voor de consument een verwarrende zaak. De Consumentenbond krijgt dan ook veel vragen en klachten over de tarieven in de gezondheidszorg; vaak gaat het daarbij om de rekening. Men vindt de nota niet duidelijk, de genoemde bedragen onverklaarbaar hoog of krijgt een rekening voor niet verrichte handelingen.

Om meer inzicht te krijgen in de knelpunten hebben we in 1997 een enquête gehouden onder leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg, een samenwerkingsverband van het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) en de Consumentenbond. Het Consumentenpanel bestaat uit 1500 huishoudens en vormt een goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Omdat het een enquête betreft naar rekeningen in de gezondheidszorg is deze alleen gestuurd naar circa 360 particulier verzekerde huishoudens.

Kort samengevat de conclusies.

Op voorhand heeft men weinig zicht in de te verwachten kosten. Het meeste inzicht bestaat over de te verwachten kosten bij bezoek aan een huisarts of fysio/oefentherapeut.

De rekeningen zijn over het algemeen duidelijk. Maar ruim een derde vindt de rekeningen van het ziekenhuis of de specialist niet duidelijk.

In vrijwel alle gevallen komt de omschrijving op een rekening overeen met de behandeling die men heeft ondergaan. Het minst geldt dit voor de rekening van het ziekenhuis.

In het algemeen kloppen de rekeningen, vinden de geënquêteerden. Twijfel bestaat bij de rekeningen van het ziekenhuis en iets minder vaak bij die van de tandarts en de apotheek.

In de meeste gevallen is de rekening conform de verwachting. Maar de rekening van de tandarts en de apotheek en nog vaker de rekening van het ziekenhuis of de specialist komen nogal eens hoger uit dan verwacht.

De uitkomst van de kennis over de ‘specialistenkaart’ is opvallend, vooral het gebrek aan bekendheid met de regeling: tweederde zegt absoluut onvoldoende hierover te zijn ingelicht. Een op de vijf jaarkaarten is volgens de respondenten ten onrechte gestuurd. Ongeveer een derde verwacht door de regeling meer geld kwijt te zijn.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips