Lui oog

Men zou verwachten dat iemand bij wie de ogen elk een verschillende kant opkijken, ook dubbel ziet. Maar vooral een klein kind kan gemakkelijk datgene wat het afwijkende oog ziet, onderdrukken, zodat het alleen met het goede oog kijkt. Dat heeft tot gevolg dat het afwijkende oog het kijken verleert. Het scheelziende oog wordt dan een zogenaamd ‘lui oog’, een oog dat weinig ziet. Hoe eerder men naar de oogarts gaat, hoe groter de kans dat er iets aan het scheelzien en het luie oog gedaan kan worden.

Vooral bij jonge kinderen kan scheelzien goed worden verholpen. Hoe jonger een kind is, des te gemakkelijker wordt een scheelziend oog ‘lui’, maar gelukkig is het ook des te gemakkelijker weer te verbeteren. Een kind heeft de beste kansen om met het luie oog weer goed te leren kijken als het tussen vier en zes jaar oud is. Op latere leeftijd lukt dat meestal niet meer.

Op zichzelf kun je met een lui oog goed zien en aan het normale leven deelnemen, maar je mist het gevoel van diepte dat je hebt als je met beide ogen goed kunt zien. Daarom is het belangrijk om te proberen een lui oog te verbeteren. Ook de verbetering van het uiterlijk is belangrijk bij scheelzien. Dat geldt niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen, want jammer genoeg worden scheelziende kinderen nog altijd veel geplaagd.

lui oog

Is afplakken de enige manier om een lui oog te genezen?

Om te weten welke behandeling het meest geschikt is, moet de oogarts eerst nauwkeurig onderzoeken om welke soort scheelzien het gaat en of er nog andere afwijkingen aan de ogen zijn. Zo’n onderzoek duurt niet zo lang en is niet pijnlijk. Met een lichtje wordt de stand van de ogen bepaald. De oogarts kan met een oogspiegel beoordelen of de diepere delen van het oog in orde zijn.

Ook kan hij op een bepaalde manier vaststellen of er een bril nodig is of niet. Voor dit laatste onderzoek moeten de ogen van het kind meestal thuis eerst een paar dagen gedruppeld worden. Aan de hand van de uitslag van het onderzoek wordt bepaald welke behandeling het meest geschikt is. Soms kan een bril verbetering brengen, namelijk als het kind sterk oververziend is. In veel gevallen vermindert daardoor het scheelzien voor een deel, in sommige gevallen zelfs helemaal. Het kind zal de bril dan wel steeds moeten dragen.

Als het kind een lui oog heeft, zal geprobeerd worden om dat oog weer aan het werk te krijgen. Daarvoor moeten we het goede oog tijdelijk uitschakelen door het met een pleister af te dekken, de hele dag of een paar uur per dag. Het kind moet regelmatig gecontroleerd worden om te zien of het luie oog vooruitgaat. Controle is ook nodig om te zien of het afgedekte oog door het afplakken op zijn beurt het kijken niet verleert.

Behalve afplakken zijn er nog andere manieren om het scherpzien van het luie oog te verbeteren, zoals het indruppelen van het goede oog. Door het indruppelen kan dit oog dichtbij tijdelijk niet goed zien. De oogarts voert deze behandeling uit, of het gebeurt onder zijn toezicht door een orthoptist(e). Als het luie oog weer beter is gaan zien door afplakken of indruppelen, is daarmee de stand van de ogen nog niet veranderd. In gevallen dat door het dragen van een bril de ogen op den duur niet recht gaan staan, is vaak een kleine operatie nodig om de ogen weer recht te zetten.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips