Epitheelweefsel
Epitheelweefsel komt voor in vele vormen in vele organen van het lichaam. Epitheelcellen kunnen zich sterk differentiëren om zeer uiteenlopende taken te gaan vervullen. Als ‘bedekkend weefsel’ maakt het epitheel deel uit van de huid en de slijmvliezen, als ‘klierweefsel’ zorgt het voor de aanmaak van vele voor het lichaam noodzakelijke produkten.
Zintuigepitheel bestaat uit sterk gespecialiseerde epitheelcellen, die het vermogen hebben bepaalde prikkels (licht, geluid, geur) uit de buitenwereld op te vangen en door te geven aan de zenuwuiteinden. Meestal bestaat het epitheelweefsel uit cellen die precies op elkaar aansluiten, met maar weinig tussencelstof. Met tussencelstof bedoelt men materiaal dat tussen de cellen gelegen is (over het algemeen bind weef selvezels).
In zijn eenvoudigste vorm bestaat epitheel uit een enkele laag gelijkvormige cellen, die een inwendig of uitwendig lichaamsoppervlak bekleden. Vaak komen meer lagen epitheelcellen voor, waarin bovendien meestal twee of meer verschillende celtypen voorkomen. Overal waar het lichaam aan de buitenwereld grenst, vinden we een of andere vorm van epitheel. Onder ‘buitenwereld’ moet in dit verband ook worden verstaan de inwendige lichaamsholten, zoals darmholte, luchtwegen, middenoor enz.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het epitheel een belangrijke rol speelt bij het opnemen en af geven van allerlei stoffen. Alle stoffen die het lichaam opneemt of afgeeft, moeten door een laag epitheelcellen heen. Veel epitheel-cellen die de inwendige holten (zoals bijvoorbeeld het maagdarmkanaal) bekleden, zijn gespecialiseerd in het opnemen van stoffen. Andere epitheelcellen zijn betrokken bij het afgeven van stoffen aan de buitenwereld.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.