Bloedgroep A positief

De bloedgroepen werden rond 1900 ontdekt, toen geconstateerd werd dat bloed verzameld voor transfusies, door sommige ontvangers wel werd geaccepteerd en door andere niet. Het bleek dat iedereen spontaan antistoffen maakt tegen de antigenen die hij op zijn eigen rode bloedcellen mist. Als u bloed krijgt dat andere bloedgroepantigenen bevat dan uw eigen bloed, zullen de antistoffen in uw bloed de rode bloedcellen in het lichaamsvreemde donorbloed aanvallen.

De bloedgroepen zijn gebaseerd op de antigenen (dit zijn eiwitten) die zich op het celoppervlak van de rode bloedcellen bevinden. Evenals andere lichamelijke kenmerken zijn de bloedgroepantigenen erfelijk bepaald.

Er zijn vier hoofdbloedgroepen: A, B, AB en O. Elk van deze bloedgroepen kan rhesus-positief of rhesus-negatief zijn. In Nederland is de meest voorkomende bloedgroep O positief, gevolgd door bloedgroep a positief, B positief, O negatief, A negatief, AB positief, B negatief en AB negatief. De vier hoofdbloedgroepen erven op een constante manier over. Ze kunnen daarom gebruikt worden om vaderschap uit te sluiten.

Tegenwoordig wordt het bloed van donor en ontvanger gekruist om transfusies veilig te maken. Als u bloedgroep A hebt, dragen uw rode bloedcellen A-antigenen op hun celoppervlak en bevinden er zich antistoffen tegen B-antigenen in uw bloedplasma. Als uw bloed rhesus-negatief is, dragen uw rode bloedcellen niet het antigeen dat de rhesus-factor (Rh-factor) wordt genoemd. U maakt dan niet spontaan antistoffen tegen deze factor maar rhesustypering is toch belangrijk, in het bijzonder voor vrouwen, omdat zij rhesus-antistoffen kunnen gaan maken na blootstelling aan rhesus-positief bloed ten tijde van de eerste zwangerschap.

Als zij daarna opnieuw aan rhesus-positief bloed worden blootgesteld, kunnen er ernstige complicaties optreden die, bij een volgende zwangerschap zelfs tot de dood van het kind kunnen leiden.

Er zijn nog vele andere ondergeschikte bloedgroepen, die alleen belangrijk worden in bijzondere omstandigheden, zoals bij orgaantransplantatie.

In het bloed van sommige mensen kunnen bepaalde stoffen voorkomen, die in het bloed van andere mensen niet voorkomen. Hierdoor is het mogelijk het bloed in te delen in bepaalde groepen.
Men onderscheidt twee systemen bij het bepalen van de bloedgroepen. Het bekendste is het ABO-systeem, dat op de eventuele aanwezigheid van eiwitten berust. Deze bevinden zich op de rode bloedlichaampjes (erytrocyten) en worden bloedgroepantigeen genoemd.

bloedgroep a positief

bloedgroepen

bloedgroep a positief

Er zijn twee verschillende bloedgroepantigenen, A en B; door de aanwezigheid van één van beide kan de bloedgroep van de mens bepaald worden. Als de rode bloedlichaampjes antigeen A, bevatten, wordt de bloedgroep van die persoon bloedgroep A genoemd. Als antigeen B aangetroffen wordt, wordt het bloedgroep B genoemd.
Als beide antigenen aangetroffen worden, dan heeft de mens bloedgroep AB, als beide antigenen ontbreken, de bloedgroep 0 (nul). In het bloedplasma van ieder mens bevinden zich afweerstoffen (antilichamen) tegen het ontbrekende antigeen. Zo heeft een mens met bloedgroep A antilichamen tegen bloedgroep B, bij bloedgroep 0 zowel antilichamen tegen A als B.
Bij bloedgroep AB ontbreken de antilichamen, omdat er anders een afweerreactie van het lichaam tegen het eigen bloed zou ontstaan. Daarom moet bij een bloeduitwisseling (bloedtransfusie) tussen twee mensen onderzocht worden of de beide bloedgroepen verenigbaar zijn.

bloedgroep a positief

bloedgroepen 2

Dit gebeurt door middel van de zogenoemde grote (major test) of de kleine kruisproef (minor test). Bij de grote kruisproef worden de rode bloedlichaampjes van de donor met het bloedserum van de ontvanger vermengd. Als het serum van de ontvanger antilichamen bevat tegen het erytrocyt-antigeen van de donor, ontstaat er een samenklontering.

Bij de kleine kruisproef wordt het serum van de donor gecontroleerd op eventueel aanwezige antilichamen tegen de antigenen van het bloed van de ontvanger. Als deze worden aangetroffen, kan er toch een bloeduitwisseling plaatsvinden, aangezien de antilichamen van de donor in het bloed van de ontvanger sterk verdund worden.

bloedgroepen

bloedgroepen

Het tweede in het bloed voorkomende antigeen wordt rhesusfactor (Rh) genoemd. Deze maakt het mogelijk om het bloed in twee groepen in te delen. Als bij een persoon de rhesusfactor wordt aangetoond, dan is hij Rh-positief. Ontbreekt de rhesusfactor, dan is hij Rh-negatief. Als een mens met Rh-negatief bloed Rh-positief bloed krijgt, dan vormt zijn lichaam antilichamen.
Als de twee bloedgroepen opnieuw in contact met elkaar komen, dan ontstaat er een antilichaam-antigeen-reactie: de aanwezige antilichamen vernietigen de antigenen.


Relevante artikelen
5 reacties
  1. Edmara Mc Hardy

    Graag zou ik weten welke voedsel bij mijn bloedgroep A positief past.

    1. Beste Edmara,

      Ik snap je vraag niet. Er is geen dieet voor je bloedgroep.

      Met vriendelijke groet,
      Wesley

      1. Er is een bloedgroepen dieet, en daar vaar ik wel bij. Ooit ben ik er kilo’s mee kwijt geraakt en heb gemerkt dat ik beter in mijn vel zit als ik dat dieet volg, en minder geïrriteerd. Dat wordt logisch uitgelegd. Dus, alhoewel men beweert dat het flauwekul is heb ik er veel baat bij…

  2. Er is wel degelijk een dieet voor bloedgroepen zelf heb ik bloedgroep a positief en ben nu een dieet aan het volgen op basis van mijn bloedgroep dit is het beste dieet die ik ooit heb gehad

  3. MIjn bloedgroep is A /Rh.D. Pos en vond dit niet in het artikel is daar iets over te vinden?
    Is er ook verband tussen (pinda eiwit) allergieen en bloedgroep?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips